Tijdens onze concerten kunt u luisteren naar een kerstprogramma van het CVE met muziek uit de 20ste eeuw afgewisseld met solostukken van Bach en Brahms. Van Morten Lauridsen (1943) hoort u zijn bekende "O Magnum Mysterium". Lauridsen is een Amerikaanse componist met Deense wortels die sinds 1972 als hoogleraar compositie verbonden is aan de University of California. Het "O Magnum mysterium" gaat over de dieren die de pasgeboren Christus mogen aanschouwen in zijn kribbe. "O groot mysterie en wonderlijk sacrament dat dieren de pasgeboren Heer mogen aanschouwen liggend in een kribbe".
Van Arvo Pärt (1935) hoort u de zeven Magnificat-Antiphonen (1988) voor koor a cappella, gecomponeerd voor het 40-jarig jubileum van het Rias-Kammerchor uit Berlijn. De antifonen zijn liturgisch gezien bedoelt voor de adventstijd, gezongen of gereciteerd gedurende de vespers, beginnend op 17 december en eindigend op 23 december. Voor elke dag 1 antifoon. Als je de eerste letter van elke antifoon neemt, beginnend bij de laatste antifoon ontstaat het woord Ero Cras (Emmanuel, Rex, Oriens, Clavis, Radix, Adonai, Sapientia) wat "morgen zal ik komen" betekent. Elke antifoon begint met het woord O vandaar de alternatieve titel O-antifonen. U hoort de Duitse vertaling van deze Antifonen. Het idioom is als zo vaak bij Pärt heel sober met subtiele maatwisselingen en gecomponeerde stiltes.
Van de bekende Brabantse componist Louis Toebosch (1916 - 2009) hoort u een bewerking van Stille nacht. Er ontstaat een onverwacht soort kanon waarbij zeer opvallende harmonieën ontstaan!
Van de Helmondse componist Paul Chatrou (Swalmen, 1959) hoort u vier sfeervole kerstliedbewerkingen op Franse, Nederlandse, Engelse en Duitse teksten. Paul Chatrou studeerde schoolmuziek, piano en compositie bij o.a. Mathieu Dijker.
Als afwisseling hoort u van Bach de sarabande uit de 2e vioolpartita BWV 1004 van Bach en de koraalbewerking "Es ist ein Ros entsprungen" voor orgel van Brahms.
Als afsluiting hoort u Serenity ("O Magnum mysterium") van de Noorse componist Ola Gjeilo (1978) voor koor en viool. Gjeilo studeerde compositie aan de Juilliard School in New York. Gjeilo schrijft zelf over deze compositie: "all I wanted to do with this piece was to write something that came straight from my heart, without any pretense or filters" Evenals bij Pärt is dit een sober stuk met lang aangehouden akkoorden die een grote verstilling beogen om de wonderlijke geboorte extra glans te geven.